Augustus: Wilde hop of hoppe (Humulus lupulus): langste, kruidachtige inheemse klimplant uit de hennepfamilie
Wilde hop groeit op voedselrijke, humusrijke, gewoonlijk vochtige grond en klimt snel naar de hoogste delen van palen en bomen. Hij kan tot 20 jaar oud worden en tot 12m hoog groeien. In het voorjaar groeien nieuwe stengels uit de wortelstok. Dit is de ondergrondse stengel die ’s winters in de bodem overleeft. Bij de gekweekte variëteiten zijn deze hopscheuten een heerlijke delicatesse in de plaatselijke horeca. Deze rechts-windende scheuten (met de zon mee) groeien snel, soms tot 10 cm per dag. De stengel is ruw, de bladeren hebben een gezaagde rand en zijn gelobd, met drie of vijf lobben.
Hop is tweehuizig. Vanaf juli verschijnen de vrouwelijke en mannelijke pluimvormige bloeiwijzen op aparte planten. In augustus ontwikkelen zich op de vrouwelijke planten de karakteristieke ‘hopbellen’, eivormige vruchtkegels.
De gele lupulinekorreltjes uit de onbevruchte vruchtkegels van de gecultiveerde soorten werden aanvankelijk aan het bier toegevoegd als conserveermiddel. Tegenwoordig bepalen zij het karakteristieke aroma van verschillende biersoorten.
Weetjes: