Eind maart, begin april: VINGERHELMBLOEM (Corydalis solida), voorheen ‘voorjaarshelmbloem’.
In onze oude parken bloeit deze 10 tot 25 cm hoge plant met roze tot lila bloemen in trosjes.
In Vlaanderen is vingerhelmbloem een zeer zeldzame soort met als kerngebied Vlaams-Brabant (omgeving Brussel en Leuven). Dit tenger knolgewas is een oorspronkelijk inheemse soort, die houdt van vochtige loofbossen. In parken en landgoederen werden vingerhelmbloemen ooit omwille van de sierwaarde of medicinale eigenschappen aangeplant. Later verwilderden ze weer in de parken of in de vrije natuur. We noemen ze daarom stinsenplanten. ‘Stins’ is een Fries woord voor een gebouw van steen.
De bloempjes bezitten een echte nectarbron diep in de kelk en trekken allerlei wilde bijen en hommels aan.
Vingerhelmbloem kan gemakkelijk verward worden met holwortel (Corydalis bulbosa). Het verschil zit in de schutblaadjes onderaan de bloemstelen. Die van de vingerhelmbloem zijn handvormig ingesneden. Daaraan – en aan het feit dat de bloem enigzins lijkt op een antieke Griekse helm – dankt de bloem haar naam. Ze kan bovendien ook verward worden met duivenkervel (Fumaria officinalis).
In de peulvormige vruchtjes ontwikkelen zich twee zwarte zaden. Deze hebben een wit, zacht aanhangsel, het mierenbroodje. Mieren zijn er verlekkerd op en slepen zo’n zoet mierenbroodje met het zaad mee. Op die manier verspreiden ze de plant. In de zomer worden onder de knol meestal twee nieuwe knollen gevormd waaruit zich in de volgende lente nieuwe planten kunnen ontwikkelen. Daarom staan de plantjes vaak in grote groepen bij elkaar.
Als je onze stadswandelingen op www.vhm.be volgt, kom je deze wonderlijke natuur in de stad tegen. Een wandeling met stadsnatuurgids kan een leuk cadeautje zijn.